Kiwi's, koetjes en kalfjes

18 mei 2018 - Te Awamutu, Nieuw-Zeeland

Het regent. Hard. Na een aantal maanden van reizen en geld uitgeven is het tijd om geld te gaan verdienen. Het is vandaag mijn eerste werkdag op een kiwi-plantage, ergens begin januari. Met de wekker om half zeven word ik wakker met een nat t-shirt. Het raam van Carlien haar busje staat nog open. De campingstoelen en flessen wijn liggen verspreid in het natte gras.

De nacht ervoor kruipen we met z’n drieën in de bus. Het is een krappe bedoening in bed. Als een van ons op de andere zij draait moeten we allemaal. Anke en Carlien slapen nog en in een poging ze niet wakker te maken kruip ik via de passagiersstoel uit bed. Ze kunnen gewoon doorslapen terwijl ik naar werk rijdt, denk ik. Maar helaas, de poging mislukt.

Met een weemoedig gevoel stap ik achter het stuur: dit was het dan. Mijn avontuur met twee geweldige mensen met wie ik zes weken heb gereisd. Ik zet zachtjes ‘Gutenmorgen Sonnenschein’ van heldin Nana Mouskouri op. Of het zo’n Gutenmorgen is weet ik nog niet.

Als ik bij mijn werk aankom wordt mij verteld dat ik nog een dag vrij heb: er wordt alleen gewerkt wanneer de plantages droog zijn.

We mogen het afscheid nog een dagje uitstellen. Het is het begin van een eindeloze reeks afscheidsmomenten.

***

Ongemakkelijke eerste ontmoetingen (met bazen)

Het is een wonder dat het me gelukt is om mijn banen te houden tot nu toe. Niet dat ik mijn werk niet goed doe, maar de eerste ontmoetingen met bazen zijn niet echt om over naar huis te schrijven. Op de kiwi-plantage bijvoorbeeld. Mijn nieuwe huisgenoten en collega’s spelen een kaartspelletje. Ik zie mijn naam op een whiteboard staan. Achter elke naam staat een vinkje. Ik pak de groene stift en zet er ook een achter mijn naam: zo, ik ben ook aanwezig. De keer erop is mijn vinkje weggeveegd. Op het moment dat ik er weer een vinkje achter wil zetten, loopt de huisbaas langs. ‘Ik heb nog geen huur van je ontvangen’, zegt hij. Met een rood hoofd veeg ik het vinkje weer weg. Daar is het dus voor.

Ook staan er woorden als: Happy, Joy en Lovely op het bord. Voor de verandering vraag ik wat het betekent. Het blijken de namen van onze Indiase werkgevers. Dat belooft een fantastische sfeer op de werkvloer.

Op mijn eerste werkdag vertelt mijn supervisor dat er af en toe een klein vervelend mannetje rondloopt die je vertelt wat je moet doen. Ergens die middag hoor ik geritsel achter mij. Het is een klein mannetje waar ik geen fijn gevoel bij heb. Dit is hem, denk ik. Hij heeft opmerkelijk veel interesse in mij en vraagt onder andere of het m’n eerste werkdag is. Ik antwoord kortaf en stel dezelfde vraag terug. Hij denkt even na en zegt: ‘’Ja, het is ook mijn eerste werkdag.’’ Ik vertel hem dat hij beter in de andere rij verder kan, aangezien samen in een rij niet nodig is (en ook niet prettig). Hij druipt af. Het mannetje blijkt mijn baas, Joy. Mijn ontmoeting met mijn baas op mijn huidige werk op de boerderij is nog beschamender. Daarover hieronder meer.

***

Liftend naar New Plymouth

Ik denk veel na tijdens het plukken van kiwi’s. Ik bedenk dat ik meer wil gaan hiken. Na zes weken kiwi's plukken is het mooi geweest. Anke T. en ik liften van Oost Nieuw-Zeeland naar West. Na vijf ritten, drie regenbuien en zeven uren komen we aan in New Plymouth. Daar bezoeken we eerst een festival. Daarna gaan we twee dagen hiken. Carlien besluit op de valreep mee te lopen. Het vulkanische landschap dat we om ons heen zien is adembenemend.  Anke lijkt echter minder bewonderd: ‘Na de Himalaya zijn het in principe gewoon kleine heuveltjes’. Oké, Anke T.

Vulkaantje

Van Carlien nemen we na de hike (wederom) afscheid. Zij krijgt over een paar dagen bezoek van Otsje Beitske. 

***

Na zoveel fantastische mensen om me heen te hebben gehad, krijg ik toch erg de behoefte aan helemaal niemand. Ik koop een tweedehands tentje, en alles wat daarbij komt kijken om te overleven. Met mijn bijna 30 kilo aan bagage loop ik langs de Westkust van Nieuw-Zeeland, op zoek naar een plekje waar ik mijn tent kan deponeren. Als ik loop kijk ik meer om mij heen. Niets of niemand dat mij afleidt, behalve mijn eigen gedachten. Ik zie mensen naar mij kijken, lachen. Sommigen willen een praatje maken. Af en toe gaat er een duim omhoog. ‘Waar gaat de reis naartoe?’, vraagt een oud vrouwtje. Een duidelijk antwoord kan ik haar niet geven. Een paar maanden geleden vond ik dat geen fijn idee. Nu voel me ik vrijer dan ooit.

Nat kalf

Koetjes en kalfjes

Na enig omzwerven kom ik terecht bij Val, een vrouwtje van 88 jaar. Ze spit nog iedere dag in haar (veel te grote) tuin, die ze 22 jaar geleden eigenhandig heeft aangelegd. Ze woont samen met haar hond Sheeba, die om de haverklap blaft. Waarom? Dat weet niemand. Ze woont namelijk in een uitgestorven vallei, kilometers van de bewoonde wereld.

Naast dat ik beppe een handje in de tuin help, ben ik op zoek naar betaald werk. Zo kom ik na twee weken terecht bij de eigenaren van de vallei, Ross en Mark. Het stel heeft dezelfde leeftijd als mijn ouders (zeg ik maar niet), maar zijn in hun energie van mijn leeftijd (zeg ik ook maar niet). Vanwege ziekte in de familie kunnen ze mijn hulp goed gebruiken. Ze hebben 400 koeien en ik maak via hen kennis met melken. Vreemd genoeg vind ik het nog leuk ook. Ze kunnen me jammer genoeg niet veel werk bieden. Binnen een paar dagen vind ik fulltime werk op een andere boerderij.

Boerin Marleen

En nu komt de andere beschamende eerste ontmoeting. Een maand geleden nu. Na een aantal telefoontjes heen en weer kan ik de volgende dag naar de boerderij komen. We werken elf dagen op, drie dagen af en daarom heb ik flink boodschappen ingeslagen. Met mijn overlevingspakket aan voedsel en backpackspullen kom ik aan bij zijn huis. Hij kijkt me verontwaardigd aan en zegt dat de afspraak meer bedoeld is als een sollicitatiegesprek. Ik kan geen kant op, want ik ben door iemand anders bij zijn huis afgezet en kan moeilijk nog terug.

Gelukkig mag ik blijven.

***

Carlien doet hetzelfde werk als ik, alleen op het zuidereiland. Af en toe bellen we en dan hebben we het over koetjes en kalfjes. Echt waar! En hoewel het hier best leuk is, mis ik toch mijn geliefde zuster. We namen voor het laatst afscheid toen ze mij afzette bij Val. Maar afscheid nemen bestaat niet en op een been kun je niet lopen. Dus ga ik haar over een aantal weken opzoeken en kunnen we samen al zingend koeien melken. Vet zin in!

Boerin Carlien

Hieronder een stukje dat Carlien schreef over haar eerste aanvaring met koeien:

Het maakt niet uit wat ik probeer; het levert niets op. Zacht in haar oor fluisteren, een lieflijk aandringen. Een speelse duw tegen haar heup. Niets helpt. Ze staat waar ze staat en verzet geen poot.

Het leek zo'n makkelijke opdracht: 'Verplaats die zes koeien even naar het naastgelegen weiland.' Ik ben nog zo groen als gras - nog maar een paar dagen aan het werk op de boerderij-  en wil me van mijn beste kant laten zien. Enthousiast trap ik m'n motor aan en rij het veld in. Het enthousiasme is na tien minuten rondscheuren ver te zoeken. wat ik ook doe; de zes dames zijn me steeds te slim af. Een half uur probeer ik het. Frustratie kolkt door mijn aderen. Ik vloek hartstochtelijk. De koeien in het naastgelegen weiland slaan me gade. Een meterslange rij herkauwende toeschouwers. 'Flikker op', bijt ik ze toe. Ik denk leedvermaak in hun ogen te zien.

Even flink in en uit ademen dan. Ik kijk om me heen en zie de laatste sterren plaatsmaken voor de zon, die bijna boven de horizon uit piept. De hemel op het zuidereiland verkleurt. De boerderij waar ik werk ligt ingeklemd tussen een bergkam aan de ene kant en de oceaan aan de ander. Mooier wordt het niet. Ik word weer wat rustiger en probeer vol goede moed om de koeien een voor een door het hek te krijgen. Mijn oog valt op een oude, manke koe. Mooi, die is aan de beurt, denk ik. Da’s een makkie.

Niets is minder waar.

De eerste paar meters loopt ze nog keurig voor de motor uit. Tot ze in de gaten krijg dat  ik haar niets zal doen. Ze vindt het wel mooi geweest. Het hek waar ze doorheen moet is nog maar drie meter van ons vandaan, maar er is geen beweging meer in te krijgen. Ik probeer het op alle mogelijke manieren. Ik wil haar niet slaan zoals veel van mijn collega's doen.

De koe staat stil, maar mijn hoofd draait op volle toeren. Wat doe ik hier eigenlijk? Waarom sta ik hier in rubberlaarzen en overal gestoken tegen een koe aan te duwen? Kan ik nu echt helemaal niets anders in het leven dan stukjes schrijven?

Ik denk terug aan mijn tijd bij de krant. Het is nog maar een half jaar geleden, toch voelt het ver weg. Kom op, pep ik mezelf op. Stel je niet aan. Ik leer hier veel. Andere dingen. Praktisch nadenken, bijvoorbeeld. Timmeren, klussen, trekker rijden. Ik mag rondscheuren op allerlei motoren en quad bikes  én ik kan is het donker moeiteloos een viertal tepels vinden (wie weet komt het nog eens van pas).

Sommige lessen zijn hard. Les 1: zing niet tijdens het melken. Bij de eerste de beste uithaal besluit een van de dames dat het de hoogste tijd is om zich te ontlasten. Keurig gemikt. Daar kan Patricia Paay nog een puntje aan zuigen.


 

Foto’s