Vriendelijkheid van vreemden

20 november 2018 - Opononi, Nieuw-Zeeland

Hij geeft me een kop dampende koffie aan. Een druilerige maandagmorgen aan de Westkust van Nieuw Zeeland. Met een twinkeling in zijn donkere ogen zegt hij: ‘Ga terug naar bed en neem je koffie mee. Voor je het weet lig je weer op je krakende luchtbedje.’ Ik schuif tussen de koele lakens van mijn tweepersoonsbed. Strek mijn armen en benen uit zonder de zijkanten van het matras te raken. Ik ben zo gelukkig en dankbaar dat ik stiekem een traantje laat.

Het huis waar ik verblijf is nogal een contrast met het leven op de trail. Een paar dagen geleden was ik nog een riekende, manke wandelaar. Nu voel ik me net een Maori prinses. Compleet in de watten gelegd door mensen die een paar dagen geleden nog vreemden voor me waren. Ik blijf me verbazen over hoe gastvrij mensen hier zijn, hoe warm en zorgzaam. Het raakt me nog iedere keer, maar in dit geval zo dat ik het niet kan laten om uiteen te zetten wat er gebeurt als je loslaat. De boel op z’n beloop laat.

***

Het maakt niet uit hoe ik de heuvel beklim. Voorwaarts, zijwaarts of achteruit lopend. M'n linkerbeen wil niet mee. Pijnscheuten in mijn scheenbeen maken lopen een onmogelijke exercitie. Ali, mijn lieve wandelmaat, weet me zingend en dansend het bos door te slepen. Met 260 km op de teller zit er voor mij niets anders op dan verplicht een paar dagen rust nemen.

Ik baal, voel me een mislukking. Waarom kan ik niet verder? Ik wil zo graag. Ik wil de mensen die ik heb leren kennen tijdens de trail niet kwijt. Ali, Kamil en Luke. Mensen van wie ik in hoog tempo ben gaan houden. Ik weet dat ik realistisch moet zijn: hoewel ik afgelopen maanden op de boerderij breedgeschouderd en loeisterk ben geworden, is koeien melken en bier drinken niet de beste voorbereiding voor een trail van vijf maanden/3000 kilometer. Daar kwam ik vroeger misschien nog mee weg. Die vlieger gaat niet langer op.    

Hoewel lopen pijn doet, kan ik de volgende dag toch nog even met ‘t team de hort op. Een deel van de trail wordt namelijk in een Kayak afgelegd. En aan mijn bovenlichaam mankeert vooralsnog niks. Na vier uren peddelen is het moment daar: de rest gaat door, ik ga terug. Met Nick, een Maori man die bij de kayakverhuur werkt. Hij geeft me een lift terug naar Paihia.  

Ali

Nick vertelt me dat hij morgen zo’n drukke dag heeft. Gasten verlaten zijn appartement in de ochtend en ‘s middag verschijnen er alweer nieuwen. En dus staan we de volgende dag samen bedden te verschonen. ‘Kom mee naar mijn moeders huis dit weekeinde’, zegt Nick. Hij vertelt dat hij haar regelmatig bezoek om haar te helpen met houthakken en andere klussen. Ze woont namelijk afgelegen, zonder elektriciteit. 'Of the grid'.

Nick en ik

Vanaf het moment dat ik Nicks moeders hand schud ben ik weg van haar. Een klein zeventig-jarig vrouwtje met ogen die een onmetelijke kracht uitstralen, en vriendelijkhied. Haar huis bouwde ze met haar eigen handen vanaf de grond op. Handen die door reuma tegenwoordig niet meer goed meewerken.

Zelfgebouwd huis

***

De volgende dag rijden Nick en ik naar Uncle Lenny. Hij heeft vis gerookt. Vissenkoppen, om exact te zijn. Voor Maori's zijn de ogen een delicatesse. De twee mannen kijken me verwachtingsvol aan als ik een oog uit een kas trek en in mijn mond steek. Vanaf dat moment kan ik niet meer stuk. Helemaal niet meer als ik ook de hersens wegkrijg. Uncle Lenny vertelt het vervolgens trots aan iedereen die het maar horen wil: 'This is Charlie. She eats fish eyes.'

Vissekop en een vis

Met Lenny scheur ik de volgende dag op zijn Jetski over de oceaan. Nog niet eerder had ik 300 pk tussen m'n benen.  We vliegen binnen een paar seconden met 100 kilometer per uur over een spiegelglad stuk zee. Als ik vandaag zou sterven, zou dat in complete gelukzaligheid zijn. Ik doe mijn uiterste best om uncle Lenny van onze jetski te slingeren, maar de ouwe beer houdt zich stevig aan me vast. 'If I’ll fall off, you will too missy', zegt hij quasi dreigend. Ik vraag me af of hij spijt heeft van zijn besluit om mij te laten sturen.

scheurenjetski

***

Zo verkeerd is een paar dagen verplicht rust nog niet, denk ik bij mezelf. Dit gebied: de Hokianga, waar ik toevallig terecht ben gekomen, is mijn favoriete plek in Nieuw-Zeeland geworden. De mensen, hun onbegrensde gastvrijheid, de band die ze hebben met de natuur en hun familie.  Ik voel me er thuis. 

En dan het eten...Vergeleken met het droge voer op de trail is dit de hemel. Geen havermout, wraps of rijst, maar vers gevangen vis. Met veel liefde bereid. Het is zo lekker dat ik met geen mogelijkheid maat kan houden. Terwijl ik er op de trail alles aan deed om mijn backpack zo licht mogelijk te houden - zelfs mijn ondergoed gooide ik uit mijn tas, iedere gram is er immers een! - sleep ik nu mijn nieuwe met veel genoegen gekweekte onderkin mee.

Lenny en Nick

 ***

Nog eenmaal strek ik me uit in het tweepersoonsbed. Ik geniet nog eens extra van het geweldige ontbijt dat Nick me voorzet. Vanavond lig ik weer op mijn piepende matje. Ik ben er klaar voor.

Een betere paar rustdagen had ik me niet kunnen wensen.

-----------------------------------------------------------------------------

ENGLISH

He hands me a hot cup of coffee. It's a drizzly Monday morning in the Hokianga, New Zealand. With a twinkle in his dark eyes, he says: "Go back to bed and take your coffee. Before you know it, you'll be back on your squeaky airbed again." I slide between the cool sheets of my double bed. Stretch my arms and legs without touching the sides of the massive mattress. I am so happy and grateful that I secretly shed a tear.

The house where I stay is quite a contrast to life on the trail. A few days ago I was still a smelly, limping walker. But now I feel like a Maori princess. Completely pampered by people who were strangers to me just a few days ago. I am amazed at how hospitable people are here, how warm and caring.

***

It doesn't matter how I climb the hill. Forward, sideways or even backwards. My left leg doesn't agree with me. Shin splints. Ali, my sweet walk mate, helps me through the forest by singing. After 260k of walking beach, bush and mud there's no other option than to give my legs a rest.

I feel bad. A failure. Why can't I keep on going. I really want to. I don't want to lose the people I've met during the trail. Ali, Kamil and Luke. People I have started to love at a fast pace. I know that I have to be realistic: although I have become broad-shouldered and really strong in the past few months on the farm; milking cows and drinking beer are not the best preparation for a five-month / 3000-kilometer long trail. I might have walked the trail without any trouble when I was younger, but that ship has sailed.

Although walking hurts, I can still cover a part of the trail the next day. In a Kayak. After four hours of paddling the moment of leaving the group unfortunately arises: the rest continues on the trail, I go back. With Nick, a Maori man who works at the kayak rental. He gives me a ride back to Paihia.

Nick tells me that he has a busy day tomorrow. Guests leave his apartment in the morning and in the afternoon new ones appear. Long story short: I'm changing bed sheets the next morning. "Come to my mother's house this weekend'', Nick says. He tells me he visits her regularly to help with cutting wood and other jobs.

From the moment I shake Nick's mother's hand, I'm fond of her. A little seventy-year-old lady with eyes that show power and kindness. She built her house from the ground with her own hands. 

***

The next day Nick and I drive to his Uncle Lenny who smoked fish. Fish heads, to be exact. For Maori, the eyes are a delicacy. The two men look at me expectantly when I pull an eye out of its socket and put it in my mouth. From that moment on I'm good. Especially after sucking out the brains too. Uncle Lenny proudly tells everyone over the next couple of days: "This is Charlie. She eats fish eyes."

The next day Lenny takes me out on his Jetski. Its a first for me: having a toy with 300 horsepower between my legs. Within a few seconds we race with a hundred k's an hour over a smooth ocean. If I were to die today, it would be in complete bliss. I try my best to catapult uncle Lenny of the back of the Jetski, but the old bear holds on to me tightly. 'If I fall off, you will too missy', he says, threateningly. I wonder if he regrets his decision to leave me in control. 

***

Even though I felt shitty about my leg at first, I can't believe my luck now. This area: the Hokianga, where I happened to end up, has become my favorite place in New Zealand. The people, their limitless hospitality, the bond they have with nature and their families. I feel at home here.

And then the food ... Compared to the dry food on the trail this is heaven. No oatmeal, wraps or rice, but freshly caught fish. Prepared with love. I can't contain myself. While on the trail I did everything to keep my backpack as light as possible. I even got rid of my underwear, every gram that counts. After a few days in the Hokianga I proudly carry my new grown double chin. It has been more than worth it. 

For a last time I stretch out in the double bed. Enjoy the great breakfast that Nick offers me. Tonight I am back on my squeaky air mattress. I am ready. I could not have wished for a better couple of rest days.

Foto’s

2 Reacties

  1. Robbin:
    20 november 2018
    Wat een avontuur!!!
  2. Renee:
    21 november 2018
    Lovely to meet you Charlie. Safe travels